22. nov, 2019

Tekst













Op een zonnige dag stap ik de kamer in van een nieuwe bewoner om kennis te maken. Zijn zoon zit in een comfortabele houding op zijn bed, zijn vrouw, keurig gekapt en gekleed in een mooie stoel.

De man is een bourgondiër en komt uit het zuiden van het land. Zijn vrouw moet volgende week naar het ziekenhuis voor een zware operatie. Enigszins opgelucht praten wij over de mogelijkheden die het verpleegtehuis biedt en over de activiteiten waar meneer De Bruin aan mee kan doen.

Een lieve familie die toch veel begrip schijnt te hebben voor de situatie waarin meneer zich in bevindt.

Enige tijd na de operatie van mevrouw De Bruin bel ik haar op en vraag of zij misschien haar man wilt zien omdat zij rust moet houden om te herstellen. Ik bied aan om haar thuis op te halen en dankbaar gaat zij hier op in.

Als ik voor haar deur uitstap, zie ik dat een andere autodeur open zwaait.
“Waar denk jij dat je met mijn moeder naar toe gaat?” brult de man die lijkt op de zoon die ik eerder heb gezien.
Eerst stel ik mij voor en hij stelt zich voor als de andere zoon. “Ik heb met uw moeder gesproken en afgesproken dat ik haar kom ophalen om uw vader te bezoeken. Maar als uw moeder hier toch vanaf ziet, dan is dat geen probleem hoor, dan ga ik weer terug.” zeg ik rustig.

Mevrouw De Bruin begin zacht te huilen.

“Mijn moeder moet eens leren om voor zichzelf te kiezen. Mijn vader heeft zich jarenlang misdragen tegenover mijn moeder en hij heeft haar ook fysiek mishandeld. Denk maar niet dat ik naar hem toe ga.” zegt de zoon.
“Als u uw vader niet wilt bezoeken om een bepaalde reden, dan heb ik daar geen oordeel over. Uw vader is in goede handen bij ons.” zeg ik kalm.
De vrouw pakt mijn arm. “Ik wil hem wel zien. Jarenlang ben ik toch bij hem gebleven en heb voor hem gezorgd. Maar ik wil niet alleen met hem zijn. Ik heb nog steeds het gevoel dat het allemaal mijn schuld is. ” zegt zij met een broze stem.
“Mevrouw, mensen mogen u niet slaan en als iemand geweld tegen u gebruikt is dat niet uw schuld. Als u wilt, dan blijf ik bij het bezoek en dan breng ik u daarna weer naar huis.”
Ik kijk naar de zoon: “Ik pas echt op uw moeder, geen zorgen.”

Het bezoek verloopt rustig. De man is zeer charmant zoals ik hem ken van de eerste kennismaking.

“Zie je nu wel,” sist de vrouw als wij op de gang terug lopen naar de lift. “zo doet hij nou altijd als er andere mensen bij zijn.”
Ik geef een zacht klopje op haar arm. “Niet druk maken nu, mevrouw. Het is nu goed gegaan en u ziet dat het goed met hem gaat. Probeer ook te genieten van een prettig moment. Ik denk dat u vannacht goed zal slapen.”

Als ik haar voor haar huis afzet en wij tegenover elkaar staan pakt zij mij plotseling stevig vast en geeft mij een zoen op mijn wang.

“Heel erg bedankt voor wat je vandaag hebt gedaan. Ik denk dat ik met een gerust hart kan slapen. Vanaf nu ga ik weer van mijn leven genieten.” klinkt zij vastbesloten.