10. sep, 2016

Tekst

"Heeft Sally al iets gegeten?" vraagt de verpleegkundige. 
Ik sta net naast Sally. Als ik haar een stukje brood voor haar mond houd, doet zij haar mond open en eet het broodstukje op. 

"Dank u wel, mevrouw." klinkt opeens een stem. De stem klinkt van een jonge vrouw midden veertig. Verbaasd kijk ik naar Sally. Het lijkt wel een spookstem uit een ver verleden. 

Sally kijkt al een andere kant op. Haar blik en glimlach is in de verte. 

Duidelijk is dat Sally een hele mooie vrouw moet zijn geweest toen zij jong was. Haar dochter kwam op een dag op bezoek met een vriendin. Een mooie lange slanke blondine met dezelfde warme ogen als haar moeder. Het was die dag dat ik de verpleegkundigen vertelde over een artikel in de krant over een jonge vrouw in een zorgstelling die was gestikt omdat de verstikking was aangezien voor een epileptische aanval. We praatten over de procedure en ik zei dat het wellicht een goed idee is om gewoon even te kijken of er iets in de mond zit wat er uit kan worden gehaald. 

Die middag haastte de dochter van Sally zich naar ons in de andere woonkamer. 
"Mijn moeder heeft de plastic bloem opgegeten die op tafel staat." zegt ze met een verschrikt en verontschuldigend gezicht. 
"Geen probleem hoor." zeg ik. "Bij meneer de Vries stak opeens een Nederlands vlaggetje uit zijn mond op de dag van de Haringparty." 
De mooie dochter lacht opgelucht.
Ik kijk naar de jonge verpleegkundige, maar voor ik het weet is ze al weg met een plastic handschoentje klaar om de plastic bloem uit Sally's mond te vissen. 

Ik kijk naar Sally. Als een vogeltje eet zij uit mijn hand. Na een stukje boterham begint zij te kauwen, ze kijkt wat rond en slikt. Als ik naar haar wangen kijk zie ik dat zij het eten heeft doorgeslikt. Als ik haar naam noem lijkt zij dit te horen. Soep eet Sally ook van de lepel. 

Sally is er wel en Sally is er ook weer niet.