7. apr, 2020

Tekst

 

 

 




Er hangt een donkere wolk boven het verpleegtehuis, boven Nederland.
De donkere wolk heet corona. 

Met een zwaar gemoed zit ik naast meneer De Boswachter en houd zijn hand vast. We hebben een heel vriendelijk gesprek, wat totaal niet op elkaar aansluit, maar de toon is goed. Meneer ken ik al vanaf zijn opname in het verpleeftehuis. In het begin moest hij vaak hartverscheurend huilen. Ik probeerde hem dan te troosten. Soms hielp dat. Het lijkt nu wel of hij mij probeert moed in te praten. 


Een paar uur later zit ik aan tafel met een aantal bewoners waaronder de poezenvrouw. 
"Zullen we Pim Pam Pet doen?" vraag ik. 
"Ik weet het niet," verzucht de poezenvrouw. "vorige keer was u zo streng. Ik zei leeuw en het was niet goed."
"Mevrouw de poezenvrouw, het was ook de letter "M". Een Mleeuw bestaat toch niet?" 
"Maar het is wel een roofdier!" roept de poezenvrouw uit.
Vleiend kijk ik de poezenvrouw aan. "Maar had ik u niet een halve punt gegeven?" 
"Oja, dat is waar. Laten we dan maar aan het spel beginnen." glimlacht zij nu genoegelijk. 


"De letter "H" voor geneesmiddelen!" roep ik en afwachtend kijk ik naar mijn tafelgenoten. 
"Hartritmestoornispillen!" klinkt het uit de mond van een andere bewoner naast me. 
De poezenvrouw kijkt een beetje teleurgesteld. 

Het gonst door de gangen. Het RIVM heeft besloten dat vanaf morgen de verpleegtehuizen dicht gaan voor elk bezoek dat niet direct met de zorg te maken heeft. Eigenlijk maak ik mij erg zorgen. Om de cliënten, maar ook om de medewekers die niet weten wat hen te wachten staat.


Het is einde van de middag en het wordt tijd om naar huis te gaan.
Ik ga nog even naast meneer De Boswachter zitten en heb eigenlijk gewoon zin om te huilen, maar ik probeer me in te houden. Meneer De Boswachter streelt met zijn hand heel teder de zijkant van mijn gezicht, pakt mijn hand en geeft er een kus op.
Overduidelijk probeert hij mij nu te troosten, zoals ik hem in het begin van zijn opname probeerde te troosten. 


"Gaat het wel meissie?" vraagt één van de verzorgende en komt naar mij toe. 
Het snikken begint al. "Ik ben gewoon bang dat ik sommige mensen niet meer terug zie." 
"Ik hoop in iedergeval dat ik jou nooooooit meer terug zie!" zegt meneer De Boswachter met een opgewekte toon om mij op te beuren.


Wij lachen allemaal door onze tranen heen. 

 

Dank, dank, dank, voor alle lieve mensen in de zorg die soms hun eigen zorg opzij moeten zetten om te zorgen voor een ander.